De toepassing van het Didam-arrest op tijdelijke verhuur van gemeentegrond

De kern van dit geschil spitst zich toe op de toepassing van het Didam-arrest op tijdelijke verhuur van gemeentegrond. In eerste aanleg oordeelde de rechtbank Midden-Nederland dat het Didam-arrest ook toepassing vindt bij (tijdelijke) verhuur van een onroerende zaak door de overheid, mits er daarvoor meer dan één geïnteresseerde is. De gemeente verkeert niet in de onmogelijkheid om te voldoen aan het verbod dat is opgelegd om verdere uitvoering te geven aan de met Aldi tijdelijk gesloten huurovereenkomst. De Gemeente heeft zichzelf in deze positie gebracht door geen openbare selectieprocedure te starten of zich er (conform het Didam-arrest) van te vergewissen dat Aldi daadwerkelijk de enige serieuze gegadigde was. In verband met deze kwestie heeft de gemeente ook tegen Aldi een kortgedingprocedure aanhangig gemaakt. In deze procedure stellen de supermarkten dat sprake is van een nietige Huurovereenkomst, nu (1) deze in strijd met het Didam-arrest is gesloten en (2) sprake is van een gekwalificeerde schending. Opnieuw dus een poging om een antwoord te krijgen op de vraag wat het rechtsgevolg is van een in strijd met de voorwaarden uit het Didam-arrest gesloten overeenkomst: zijn deze overeenkomsten nietig of vernietigbaar?

Benieuwd? Lees de annotatie hier: annotatie tijdschrift Bouwrecht Tjinta Terlien en Laure Overmeire.