https://ploum.nl/uploads/Artikelen_en_Track_Records_en_expertise/Finance_Geld/pexels-karolina-grabowska-5717968_(1).jpg

Benoem de schending van de klachtplicht door uw wederpartij: anders mag de rechter dit niet meewegen

13 mei '25

Auteur(s): Matthijs Gardien en Bine Schoenmaker

Op 9 mei 2025 heeft de Hoge Raad arrest gewezen in een kwestie tussen een groothandel in de import en export van bed- en badtextiel en een online verkoper van dergelijke producten (de “webwinkel”). Uit dit arrest volgt dat een wederpartij daadwerkelijk een beroep moet doen op het schenden van de klachtplicht, anders mag de rechter dit niet meenemen in de beoordeling van het geschil.

Raamovereenkomst

Tussen partijen bestond een raamovereenkomst. Op basis van deze raamovereenkomst heeft de webwinkel zogenaamde purchase orders geplaatst bij de groothandel. Hierop heeft de groothandel de bestelde producten laten fabriceren in Pakistan en laten inpakken onder de merknaam van de webwinkel. In raamovereenkomst was ook een boetebeding opgenomen. Dit boetebeding zag op het geval dat de groothandel de door de webwinkel bestelde producten te laat leverde.

Het verloop van de kwestie

Door de webwinkel zijn bestellingen geplaatst en uiteindelijk worden de eerste bestellingen met enige vertraging eind februari 2020 vanuit Pakistan geleverd aan de webwinkel. Halverwege maart 2020 heeft de webwinkel pas 30% van alle bestelde producten ontvangen. Begin april heeft de groothandel laten weten dat pas 30% van de bestelde badjassen gereed was voor verzending. Partijen zijn daarom met elkaar in overleg getreden. In juni 2020 heeft de webwinkel daarnaast laten weten dat zij klachten heeft ontvangen over de kleurbestendigheid van de handdoeken na het wassen. Vanaf juli 2020 heeft de groothandel de webwinkel diverse malen gemaand om meer van de bestelde textielproducten af te nemen. Dit heeft de webwinkel nog éénmaal gedaan, begin oktober 2020, nadien heeft de webwinkel niet meer afgenomen.

Nadat de groothandel wederom gevraagd heeft om de producten af te nemen, heeft de webwinkel geklaagd over gebreken in de productie, levering en dienstverlening van de groothandel, waaronder over het afhandelen van retourzendingen naar aanleiding van klachten van consumenten.

Gerechtshof

De groothandel heeft gevorderd om de webwinkel te veroordelen tot betaling van de producten die de webwinkel heeft besteld. De webwinkel heeft betaling gevorderd op grond van het boetebeding in de raamovereenkomst. Het hof heeft (kort gezegd) geoordeeld dat de purchase orders onder de raamovereenkomst kwalificeren als koopovereenkomst waarop het Weens Koopverdrag van toepassing is en dat het beroep van de webwinkel op non-conformiteit niet slaagt.

Oordeel Hoge Raad

Bij de Hoge Raad ligt allereerst de vraag voor of de webwinkel zich ten aanzien van de door de webwinkel niet-verkochte producten die door de groothandel zijn geleverd aan de webwinkel (de ‘’restpartij’’), kan beroepen op de stelling dat deze producten non-conform zijn. Het hof heeft hierover onder meer geoordeeld dat de webwinkel de groothandel veel eerder in kennis had kunnen en moeten stellen ten aanzien van de vermeende gebreken in deze restpartij. De klacht van de webwinkel hierover betreft dat dit oordeel van het gerechtshof zich buiten de rechtsstrijd bevindt. De groothandel had in haar processtukken immers geen beroep gedaan op het schenden van de klachtplicht door de webwinkel. Met dit oordeel is het gerechtshof dus buiten de grenzen van de rechtsstrijd getreden.

Ook gaat de Hoge Raad in op de vraag of de webwinkel zich op het boetebeding in de raamovereenkomst kan beroepen wegens de niet tijdige-levering door de groothandel. Het gerechtshof had hierover geoordeeld dat de webwinkel hierop geen beroep toekwam omdat vaststond dat partijen ermee hebben ingestemd om af te wijken van de overeengekomen leveringsdatum. De webwinkel heeft bij de Hoge Raad aangevoerd dat dit slechts ging om een logistieke datum en niets zegt over de vraag of partijen daarmee ook hun overige contractuele verplichtingen hebben aangepast. De Hoge Raad gaat hierin mee.

De kwestie is door de Hoge Raad verwezen naar een ander gerechtshof voor verdere behandeling.

Conclusie

Uit dit arrest blijkt maar weer dat het van belang blijft om tijdens een procedure zelf expliciet een beroep op te doen op het schenden van de klachtplicht door de wederpartij. Oftewel: benoem duidelijk at een wederpartij niet of niet-tijdig heeft geklaagd over de kwaliteit van de geleverde producten, zodat de rechter het verweer dat er niet of niet tijdig geklaagd is ook daadwerkelijk mag meenemen in de beoordeling. De rechter mag dit niet ambtshalve meenemen in de beoordeling van het geschil.

Daarnaast, mocht er toch worden afgeweken van de afspraken die partijen hebben gemaakt in de overeenkomst, maak dan altijd duidelijk welke verplichtingen worden aangepast of opgeschort. Het voorkomt dat partijen in een later stadium alsnog een discussie krijgen over het al dan niet verbeuren van een contractuele boete.

Contact

Advocaat, Partner

Matthijs Gardien

Expertises:  Contractenrecht , Litigation, IT-recht, Cybersecurity , Privacyrecht, Start-up en Scale-up, Commerciële contracten, E-commerce, Artificiële intelligentie,

Advocaat

Bine Schoenmaker

Expertises:  IT-recht, Privacyrecht, Contractenrecht , Technologie, Media en Telecom, Zorg, Artificiële intelligentie, Commerciële contracten,

Deel dit artikel

Blijf op de hoogte

Klik op het plusje en schrijf je in voor updates over dit onderwerp.

Expertise(s)