05 mrt '24
Medezeggenschap van werknemers speelt ook in internationale concerns een belangrijke rol. Door het internationale karakter is de medezeggenschapsstructuur soms complex. Hoe richt je zo’n structuur in, hoe ver reikt de medezeggenschap en is de Wet op de ondernemingsraden (WOR) wel ingericht op multinationals?
De Wet op de ondernemingsraden (‘WOR’) is voor een belangrijk deel ingericht voor de situatie van één ondernemer met één medezeggenschapsorgaan. Ondernemingen zijn in de praktijk vaak complexer.
De WOR biedt wel medezeggenschapsoplossingen op maat voor ondernemingen van verschillende omvang. Met de mogelijkheid om naast een gewone ondernemingsraad (‘OR’), ook een centrale ondernemingsraad (‘COR’), groepsondernemingsraad (‘GOR’) en gemeenschappelijke ondernemingsraad (‘GemOR’) op te richten, kan de ondernemer een gelaagde medezeggenschapsstructuur creëren. Op die manier kunnen onderwerpen in grote ondernemingen door de juiste ondernemingsraad worden behandeld en hoeft de ondernemer voor één besluit niet langs meerdere ondernemingsraden.
De WOR heeft territoriale werking: de wet werkt alleen op Nederlands grondgebied. Dit betekent dat de WOR geldt voor alle in Nederland gevestigde ondernemingen, waarbij niet van belang is waar de ondernemer is gevestigd. Ook in Nederland gevestigde ondernemingen die in stand gehouden worden door een buitenlandse ondernemer vallen onder de WOR. Andersom geldt dit niet: een buitenlandse onderneming die door een Nederlandse ondernemer in stand wordt gehouden valt buiten het bereik van de WOR.
Internationale concerns vallen dus (deels) binnen het bereik van de WOR als een deel van het concern in Nederland is gevestigd. Toch is in de praktijk vaak lastig te bepalen hoe ver de zeggenschap van de OR reikt. Met name als de concernleiding in het buitenland is gevestigd en ‘van hogerhand’ beslissingen worden genomen die de Nederlandse onderneming raken.
Als de concernleiding in Nederland is gevestigd, komt de Nederlandse (C)OR makkelijker aan tafel. De afstand is letterlijk en figuurlijk minder groot. De besluitvorming van de Nederlandse concernleiding die (ook) de Nederlandse onderneming raakt is onderworpen aan de WOR. De (C)OR kan die op manier zijn invloed uitoefenen.
Veel internationale concerns onttrekken zich aan deze invloed door gebruik te maken van de zogenaamde Nederland-constructie. Deze constructie splitst op het niveau van de topholding de internationale en Nederlandse takken van het concern. Bovenaan de Nederlandse tak wordt een subholding geïnstalleerd met een COR, waarin over het algemeen (vrijwillig) het structuurregime wordt toegepast. De concernleiding houdt zich bezig met de strategie van het gehele concern, terwijl de leiding van de subholding zich toelegt op de operationele zaken voor de Nederlandse tak. De concernleiding heeft niet langer direct te maken met de COR, omdat de subholding de ondernemer is in de zin van de WOR en daarmee gesprekspartner is van de COR.
De COR wordt op die manier voor een deel buitenspel gezet. Bijvoorbeeld met betrekking tot de internationale strategie, het adviesrecht of informatierecht over belangrijke investeringen in het buitenland, het adviesrecht over benoeming en ontslag van de concernleiding, en het spreekrecht op het niveau van de topholding. Ondanks de grote impact voor de medezeggenschap is de Nederland-constructie toegestaan, bevestigde de Ondernemingskamer al in 1989. Dit past ook bij de territoriale werking van de WOR.
Als al een COR bestaat in een internationaal concern, dan is het instellen van de Nederland-constructie in beginsel adviesplichtig. De COR zou dan in het adviestraject afspraken – verdergaand dan de WOR – over internationale medezeggenschap kunnen afdwingen in een ondernemingsovereenkomst. Op die manier behoudt de COR medezeggenschap over (enkele) zaken die normaal buiten zijn bereik vallen.
Ook als de Nederland-constructie wordt toegepast, of als de concernleiding zich in het buitenland bevindt, staat de COR niet helemaal met lege handen. Omdat de WOR geen regeling kent om de (C)OR mee te laten praten met besluitvorming op hoger niveau dan de ‘eigen’ onderneming, zijn in de rechtspraak de leerstukken toerekening en medeondernemerschap ontwikkeld.
Bij toerekening wordt het besluit van de concernleiding toegerekend aan de onderneming waarin de (C)OR is ingesteld. Hierdoor krijgt de (C)OR ten aanzien van de eigen ondernemer een adviesrecht. Van toerekening is sprake wanneer (i) het op hoger niveau genomen besluit rechtstreeks ingrijpt in de onderneming waarvoor de (C)OR is ingesteld, en (ii) de WOR-bestuurder is betrokken bij de besluitvorming. Van rechtstreeks ingrijpen is sprake als het besluit direct doorwerkt in de onderneming en de WOR-bestuurder advies had moeten vragen alsof hij het besluit zelf had genomen. Van betrokkenheid van de WOR-bestuurder is bijvoorbeeld sprake als de WOR-bestuurder ook bestuurder of commissaris is op het hogere niveau, of als zijn medewerking is vereist om het besluit uit te voeren.
Bij medeondernemerschap wordt de concernleiding de ondernemer in de zin van de WOR, waardoor de (C)OR ten opzichte van de concernleiding rechtstreeks een adviesrecht heeft. De (C)OR kan dan tegen de concernleiding procederen, zoals dat ook tegen de eigen ondernemer mogelijk is. Van medeondernemerschap is sprake wanneer (i) de aard en strekking van het besluit rechtstreeks ingrijpen in de onderneming waarvoor de (C)OR is ingesteld, en (ii) de concernleiding een zodanige stelselmatige invloed uitoefent – of kan uitoefenen – dat deze wordt geacht de onderneming mede in stand te houden. Voor rechtstreeks ingrijpen geldt hetzelfde als bij toerekening. Het zwaartepunt ligt dan ook bij de stelselmatige invloed. Hiervan kan sprake zijn als de concernleiding de ontslag- en benoemingsbevoegdheid heeft voor de WOR-bestuurder, dan wel een instructie- of goedkeuringsrecht. Ook kan relevant zijn hoe ver de vertegenwoordigingsbevoegdheid van de WOR-bestuurder reikt; heeft hij wel enige ruimte om belangrijke strategische beslissingen te nemen of is het de concernleiding die de scepter zwaait?
Toerekening en medeondernemerschap worde terughoudend toegepast door de rechter, omdat hiermee buiten de kaders van de WOR wordt getreden voor wat betreft de begrippen ondernemer en onderneming, alsook soms buiten de territoriale kaders. Toch biedt dit regelmatig uitkomst, als de rechter dit voor de goede toepassing van de WOR nodig acht, en dan met name in gevallen waar de het niveau waarop het besluit genomen is en het niveau waarop het besluit gevolgen heeft niet ver van elkaar zijn verwijderd.
Los van het sluiten van een ondernemingsovereenkomst heeft de (C)OR in internationale concerns andere mogelijkheden om zijn medezeggenschapspositie te versterken. Te denken valt aan het informatierecht. De (C)OR kan via de eigen ondernemer alle informatie opvragen die hij voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijs nodig heeft. Dit kan, mits goed onderbouwd, ook informatie zijn die betrekking heeft op het internationale deel van het concern of de concernleiding. Daarnaast kan de (C)OR bij overlegvergaderingen de aanwezigheid eisen van een lid van de raad van commissarissen en van een vertegenwoordiger van de bestuurder van de moedervennootschap. In internationale concerns zijn de leden van de raad van commissarissen vaak personen die onderdeel uitmaken van de concernleiding. Op die manier komt de (C)OR toch stelselmatig met hen in gesprek. Tot slot biedt een goede relatie met de Europese ondernemingsraad (‘EOR’) voor de Nederlandse (C)OR meerwaarde. De EOR gaat juist over grensoverschrijdende aangelegenheden. Hierdoor beschikt de EOR vaak over informatie die de nationale (C)OR niet heeft. Veel multinationals die een EOR zouden moeten hebben, hebben deze niet ingesteld. Begin 2024 is door de Europese Commissie een voorstel gedaan tot wijziging van de Richtlijn 2009/38, onder andere om het instellen van een EOR te vergemakkelijken.
Bij internationale concerns is niet altijd op voorhand duidelijk hoe ver de medezeggenschap van de (C)OR reikt. Dat leidt nogal eens tot discussie en de nodige rechtspraak. De (C)OR wordt in complexe situaties een handje geholpen door de rechter, die ook buiten de kaders van de WOR – één ondernemer met één OR – durft te treden. Discussies kunnen deels worden voorkomen door op voorhand goede afspraken met de (C)OR te maken over de bevoegdheden. Toch blijft de WOR voor meerdere uitleggen vatbaar. Bovendien zijn internationale ondernemers zelden geneigd bevoegdheden toe te kennen aan de Nederlandse medezeggenschap; die werknemersinspraak is hen vaak vreemd.
Vragen over medezeggenschap in internationale concerns? Neem dan contact op met onze sectie Arbeidsrecht.
Nog geen abonnee? Meld u dan hier aan voor onze nieuwsbrief.
29 nov 24
25 nov 24
19 nov 24
13 nov 24
11 nov 24
07 nov 24
01 nov 24
21 okt 24
14 okt 24
13 okt 24
09 okt 24
07 okt 24
Met uw inschrijving blijft u op de hoogte van de laatste juridische ontwikkelingen op dit gebied. Vul hieronder uw gegevens in om per e-mail op te hoogte te blijven.
Blijf op de hoogte van de laatste juridische ontwikkelingen in uw sector. Vul hieronder uw gegevens in om op maat gesneden juridische updates en uitnodigingen voor evenementen te ontvangen.
Volgen wat u interessant vindt
Krijg aanbevelingen op basis van uw interesses
{phrase:advantage_3}
{phrase:advantage_4}
We vragen u om uw voor- en achternaam zodat wij die kunnen gebruiken als u zich bijvoorbeeld inschrijft op een Ploum Kennisevent.
Er wordt automatisch een wachtwoord voor u aangemaakt. Zodra uw account is aangemaakt ontvangt u dit wachtwoord in een welkomstmail. U kunt er direct mee inloggen. Dit wachtwoord kunt u indien gewenst ook zelf aanpassen via de wachtwoord vergeten functie.