21 dec '21
Op 1 januari 2022 treedt de langverwachte nieuwe Europese Verordening (EU) 2018/848 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten (hierna: “Bio-verordening”) in werking. De nieuwe Bio-verordening vervangt drie huidige verordeningen.[1] De belangrijkste wijzigingen van deze nieuwe Bio-verordening zien op de productie(voorschriften) en etikettering van biologische producten. Naast de nieuwe Bio-verordening is al een behoorlijk aantal uitvoeringsregels gepubliceerd. In dit artikel geven Ferah Taptik en Mirjam Louws een beknopt overzicht van de belangrijkste wijzigingen.
De nieuwe Bio-verordening is reeds in 2018 aangenomen en zou aanvankelijk per 1 januari 2021 in werking treden. In verband met de coronapandemie is vorig jaar vooralsnog besloten om de inwerkingtreding van de nieuwe Bio-verordening, alsook de daarin opgenomen termijnen, met één jaar te verlengen. Veel van de huidige regels zijn meer dan 20 jaar oud en moeten worden bijgestuurd om rekening te houden met de grote veranderingen die de biologische sector van de EU in de laatste twee decennia heeft ondergaan, aldus de Europese Commissie. Gelet op de enorme groei van de biologische productie, meent de Europese Commissie dat de bestaande lappendeken van regels en afwijkingen deze uiterst belangrijke sector van de Europese landbouw onvoldoende zekerheid en veiligheid biedt. Door de eenvoudigere en meer geharmoniseerde aanpak van de nieuwe Bio-verordening zou de sector nog sneller kunnen groeien alsook meer bescherming kunnen bieden aan consumenten. In Uitvoeringsverordening (EU) 2020/464 zijn productievoorschriften opgenomen voor verschillende productgroepen, waaronder levensmiddelen en diervoerders, die buiten het bestek van dit artikel vallen.
Voor een uitvoerigere bespreking van de huidige wet- en regelgeving voor biologische producten, verwijzen wij naar het artikel ‘Biologisch voedsel: logisch toch?’, Juridisch up to Date 2020/4.
In de nieuwe Bio-verordening is een aantal nieuwe definities opgenomen, zoals “preventieve maatregelen”, “voorzorgsmaatregelen”, “niet-naleving”. Ook is bijvoorbeeld de definitie “marktdeelnemer” vervangen door “exploitant”[2]: “de natuurlijke persoon of rechtspersoon die verantwoordelijk is voor de naleving van de voorschriften van deze verordening in elk stadium van de productie, bereiding en distributie waarover hij gezag uitoefent.” .
De Bio-verordening is op het gebied van de primair productie uitgebreid met diverse nieuwe productiegroepen, zoals suikermaïs, kurk, zeezout, bijenwas, etherische oliën en katoen. De productieregels voor deze nieuwe groepen worden kenbaar gemaakt via gedelegeerde verordeningen en uitvoeringsverordeningen. Voor producenten van biologische producten wordt het gebruik van natuurlijke aroma’s strikter geregeld.
De etikettering van landbouwproducten en levensmiddelen dient in overeenstemming te zijn met de algemene etiketteringsvoorschriften van Verordening (EU) nr. 1169/2011, met name de bepalingen die verwarring of misleiding van de consument moeten voorkomen. De nieuwe Bio-verordening stelt verder specifieke bepalingen over de etikettering van biologische producten vast, welke strekken ter bescherming van de belangen van zowel marktdeelnemers (correcte identificatie van hun producten op de markt en billijke concurrentievoorwaarden) als consumenten (de juiste informatie om met kennis van zaken een keuze te maken).
Ingevolge de Bio-verordening, kunnen verwerkte producten slechts als biologisch worden geëtiketteerd als ten minste 95% van de ingrediënten van agrarische oorsprong biologisch is. Dit geldt eveneens voor de afleidingen of verkleinwoorden daarvan, zoals “bio” en “eco”. De termen waarmee biologische producten worden aangeduid, moeten namelijk in de hele Unie en ongeacht de gebruikte taal worden beschermd om te voorkomen dat zij worden gebruikt bij de etikettering van niet-biologische producten. Deze bescherming moet tevens gelden voor de gebruikelijke afleidingen of verkleinwoorden van deze termen, ongeacht of deze alleen of in combinatie worden gebruikt.
Levensmiddelen die weliswaar biologische ingrediënten bevatten, maar niet de vastgestelde grens van 95% van de ingrediënten behalen, mogen wel de voornoemde biologische termen bevatten in de ingrediëntenlijst om de betreffende biologische ingrediënten van het product aan te duiden. In de huidige bio-verordening is het echter niet toegestaan om te verwijzen naar biologische ingrediënten als het product minder dan 95% biologische ingrediënten bevat.
Omwille van de duidelijkheid voor de consument op de hele interne markt is sinds 1 juli 2010 het gebruik van het EU-logo voor de biologische productie van de Europese Unie verplicht gesteld voor alle voorverpakte biologische levensmiddelen die in de Unie worden geproduceerd. Deze aanduiding moet binnen hetzelfde gezichtsveld van het EU-logo worden weergegeven. Daarnaast is het mogelijk om het EU-logo vrijwillig te gebruiken voor niet-voorverpakte biologische producten die in de Unie zijn geproduceerd en voor biologische producten die uit derde landen zijn ingevoerd.
Om de consument niet te misleiden ten aanzien van het biologische karakter van het hele product, is het gebruik van dit logo beperkt tot producten die uitsluitend of bijna uitsluitend biologische ingrediënten bevatten. Derhalve mag het gebruik ervan niet worden toegestaan voor de etikettering van levensmiddelen waarvan minder dan 95 % van de ingrediënten van agrarische oorsprong biologisch zijn. Tot slot geldt dat hoewel horeca (in de Bio-verordening: grootkeukens) niet onder de Bio-verordening valt en daarom de producten zonder certificatie biologisch mag noemen, mag zij het EU-logo niet gebruiken (in bijvoorbeeld reclame of op menukaarten).
De nieuwe Bio-verordening legt eveneens vast hoe een exploitant en/of controleorgaan dient te handelen bij vermoedens van niet-naleving van de regelgeving (artikel 27 e.v.). In de huidige bio-regelgeving is deze procedure geregeld in artikel 30 Basisverordening en 91 Uitvoeringsverordening.
Artikel 27 benoemt stapsgewijs wat een exploitant moet doen indien deze vermoedt dat een door hem geproduceerd, bereid, ingevoerd of van een andere exploitant ontvangen product niet voldoet aan de verordening. De exploitant handelt dan als volgt:
a) hij identificeert en scheidt het betrokken product af van de andere;
b) hij controleert of het vermoeden kan worden gestaafd;
c) hij brengt het betrokken product niet in de handel als een biologisch of omschakelingsproduct en gebruikt het niet in de biologische productie, tenzij het vermoeden kan worden weggenomen;
d) hij informeert onmiddellijk de betrokken bevoegde autoriteit (of de controleautoriteit/controleorgaan) indien het vermoeden is gestaafd of niet kan worden weggenomen, en hij verstrekt daarbij, waar passend, de beschikbare gegevens.[3]
e) hij verleent zijn volledige medewerking aan de betrokken bevoegde autoriteit (of controleautoriteit/controleorgaan) bij het identificeren en verifiëren van de redenen voor de vermeende niet-naleving.
Artikel 28 lid 1 van de nieuwe Bio-verordening bepaalt verder welke voorzorgsmaatregelen de exploitant dient te nemen in elk stadium van de productie, bereiding en distributie ter voormijding van verontreiniging met producten of stoffen die niet voor de biologische productie zijn toegelaten. Indien de exploitant het vermoeden heeft dat een product dat bestemd is om te worden gebruikt of in de handel te worden gebracht als biologisch niet voldoet aan de Bio-verordening omdat het een product of stof zou bevatten dat/die op grond van artikel 9 lid 3, eerste alinea[4] Bio-verordening niet voor gebruik in de bio-productie is toegelaten, dan neemt de exploitant dezelfde stappen als vermeldt in artikel 27. De Commissie heeft in Uitvoeringsverordening (EU) 2021/279 uniforme voorschriften vastgesteld voor de procedurele stappen die exploitanten moeten volgen krachtens artikel 28 lid 2, onder a tot en met e (en welke documenten zij moeten verstrekken). Ook zijn hierin uniforme voorschriften vastgesteld voor de evenredige en passende maatregelen die exploitanten moeten treffen en evalueren om de risico’s op verontreiniging te vermijden.
Artikel 29 van de nieuwe Bio-verordening schrijft voor welke maatregelen een bevoegde autoriteit (of controleautoriteit/controleorgaan) kan/moet nemen in geval van aanwezigheid van niet-toegelaten producten of stoffen. In lid 1 is onder meer geregeld dat het orgaan onmiddellijk een officieel onderzoek verricht om de bron en de oorzaak te achterhalen met het oog op het controleren van de naleving van artikel 9 lid 3, eerste alinea en van artikel 28 lid 1: “dit onderzoek dient zo snel mogelijk, binnen een redelijke termijn, te worden voltooid, waarbij rekening wordt gehouden met de houdbaarheid van het product en de complexiteit van de zaak.”, zo vervolgt het artikellid. In lid 2 is onder meer vermeld dat het betrokken product niet als biologisch in de handel wordt gebracht als de bevoegde autoriteit heeft vastgesteld dat de betrokken exploitant bijvoorbeeld niet de in artikel 28 lid 1 bedoelde voorzorgsmaatregelen heeft genomen of indien “geen maatregelen heeft genomen in antwoord op eerdere verzoeken ter zake van de bevoegde autoriteiten, controleautoriteiten of controleorganen.”
De anders opgezette procedure ten opzichte van de huidige bio-regelgeving bij vermoedens van niet-naleving zal een behoorlijke impact hebben op de bio-industrie. Omdat de tekst anders is opgezet, zal dit mogelijk voor onduidelijkheid zorgen. Exploitanten zullen zich bewust moeten zijn van de stappen die moeten worden gevolgd ingeval er een vermoeden van niet-naleving is (bijvoorbeeld de vondst van een residu)? Wat zijn in voorkomende gevallen zijn rechten? In lid 3 van artikel 29 is bijvoorbeeld bepaald dat de exploitant de gelegenheid krijgt om te reageren op de resultaten van een door de bevoegde autoriteit uitgevoerd onderzoek. In de praktijk spitsen de discussies tussen de exploitant en de toezichthouder (in dit geval Skal) zich vaak toe op de inhoud, betekening en reikwijdte van het huidige artikel 91 Uitvoeringsverordening (en in het verlengde daarvan: de meldplicht[5]). Dat zal vermoedelijk bij de vernieuwde procedure van artikel 27-29 Bio-verordening niet anders zijn.
De nieuwe Bio-verordening zal een grote impact hebben op bedrijven, nu zij zullen worden onderworpen aan verschillende (en gewijzigde) verplichtingen inzake productie, etikettering en controle. Omdat bijvoorbeeld de opzet van de verordening, de tekst van bepaalde definities en de maatregelen in geval van vermoedens bij niet-naleving zijn veranderd, zullen de Bio-verordening en de uitvoeringsregels in de opstartfase mogelijk voor onduidelijkheid en discussie (tussen exploitanten onderling of tussen exploitanten en toezichthouders) kunnen zorgen. Het niet voldoen aan de verplichtingen van de nieuwe Bio-verordening zou (evenals dat het geval is onder de huidige bio-regelgeving) bovendien kunnen leiden tot decertificering van de betreffende partij, bijvoorbeeld wegens het aantoonbaar gebruik van niet-toegestane stoffen of het treffende van onvoldoende voorzorgsmaatregelen, zijnde maatregelen die exploitanten in elk stadium van de productie, bereiding en distributie moeten nemen om verontreiniging te vermijden met producten of stoffen die overeenkomstig de verordening niet voor de biologische productie mogen worden gebruikt, en om vermenging van biologische en niet-biologische producten te vermijden. In geval van ernstige, herhaalde of voortdurende niet-naleving, kan zelfs het certificaat van het bedrijf worden ingetrokken of opgeschort[6].
De specialisten van ons team Internationale Handel, Douane en Voedsel- en warenpraktijk staan u graag bij indien u vragen heeft over dit onderwerp, of over andere kwesties rondom Internationale Handel, Douane of Voedselveiligheid- en (bio)wetgeving. Door onze jarenlange ervaring in onder meer de Douane- en Voedsel- en warenpraktijk, kunnen wij u snel en effectief van dienst zijn. Indien u vragen heeft over dit onderwerp of over andere kwesties rondom Internationale Handel, Douane of Voedselveiligheid- en (bio)wetgeving, kunt u contact opnemen met één van onze teamleden of neem rechtstreeks contact op met Marijn van Tuijl (m.vantuijl@ploum.nl) of Mirjam Louws (m.louws@ploum.nl).
Meer trade updates lezen? Klik hier.
[1] Namelijk: Verordening (EG) nr. 834/2007 (basisverordening), Verordening (EG) nr. 889/2008 inzake productieregels (uitvoeringsverordening) en Verordening (EG) nr. 1235/2008 (import- en exportregels).
[2] Artikel 3 aanhef onder 13 Bio-verordening.
[3] Skal heeft aangegeven dat ten minste de volgende gegevens dan moeten worden verstrekt: de gegevens en documenten over de leverancier (de pakbon, de factuur, het certificaat van de leverancier, het inspectiecertificaat voor biologische producten (COI)); de traceerbaarheid van het product met de identificatiecode van de partij, de hoeveelheden in voorraad en de verkochte hoeveelheden (massabalans); de laboratoriumresultaten; het monsterformulier met het tijdstip, de plaats en de methode van de monsterneming; informatie over eventuele eerdere vermoedens over het niet-toegelaten product in kwestie of de niet-toegelaten stof in kwestie; elk ander relevant document ter verduidelijking van de zaak.
[4] Hierin staan nadere bepalingen over de productievoorschriften (alsmede in bijlage II bij de Bio-verordening).
[5] Skal hanteert op haar website een meldwijzer (zowel een meldwijzer die geldt tot aan 31-12-21 en een meldwijzer die gaat gelden vanaf 1-1-22). De meldwijzers zijn echter identiek. Onduidelijk is waarom Skal tweemaal dezelfde tekst en meldwijzer heeft opgenomen.
[6] Hierbij verwijzen wij wederom naar het artikel van Mirjam Louws ‘Biologisch voedsel: logisch toch?’, Juridisch up to Date 2020/4, waarin aan de hand van de toepasselijke regelgeving een drietal gepubliceerde uitspraken waarin de decertificering van biologische producten centraal stond wordt besproken.
Contact
29 nov 24
25 nov 24
19 nov 24
13 nov 24
11 nov 24
07 nov 24
01 nov 24
21 okt 24
14 okt 24
13 okt 24
09 okt 24
07 okt 24
Met uw inschrijving blijft u op de hoogte van de laatste juridische ontwikkelingen op dit gebied. Vul hieronder uw gegevens in om per e-mail op te hoogte te blijven.
Blijf op de hoogte van de laatste juridische ontwikkelingen in uw sector. Vul hieronder uw gegevens in om op maat gesneden juridische updates en uitnodigingen voor evenementen te ontvangen.
Volgen wat u interessant vindt
Krijg aanbevelingen op basis van uw interesses
{phrase:advantage_3}
{phrase:advantage_4}
We vragen u om uw voor- en achternaam zodat wij die kunnen gebruiken als u zich bijvoorbeeld inschrijft op een Ploum Kennisevent.
Er wordt automatisch een wachtwoord voor u aangemaakt. Zodra uw account is aangemaakt ontvangt u dit wachtwoord in een welkomstmail. U kunt er direct mee inloggen. Dit wachtwoord kunt u indien gewenst ook zelf aanpassen via de wachtwoord vergeten functie.