Kwartaalupdate Bestuurders- en Beroepsaansprakelijkheid - Q3 2019
Het derde kwartaal van 2019 ligt inmiddels achter ons en traditiegetrouw hebben wij weer de op
www.rechtspraak.nl gepubliceerde uitspraken op het gebied van bestuurders- en beroepsaansprakelijkheid van de afgelopen drie maanden in kaart gebracht en vervat in onze kwartaalupdates. Je treft deze kwartaalupdates hierbij aan.
In de kwartaalupdate bestuurdersaansprakelijkheid – dit keer geschreven door
Vincent Terlouw –komt onder andere aan de orde een arrest van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch waarin het ging om de weerlegging door een aangesproken bestuurder van het bewijsvermoeden van artikel 2:248 lid 2 BW. Ten onrechte wordt nog weleens gedacht dat ter weerlegging van het bewijsvermoeden enkel een van buitenkomende belangrijke oorzaak van het faillissement aannemelijk gemaakt kan worden. Dat is niet waar. Die andere belangrijke oorzaak van het faillissement kan en mag binnen bepaalde grenzen ook gelegen zijn in fouten of misrekeningen van de bestuurder zelf. Daarnaast twee uitspraken, allebei gewezen op 9 juli 2019, waarin de onbetaald gebleven crediteur doorpakt naar de bestuurder van zijn debiteur nu deze geen verhaal meer biedt. Tenslotte ook een tweetal uitspraken van de Rechtbank Rotterdam waarin een op basis van artikel 2:9 BW ingestelde vordering centraal stond. In één van deze zaken was de vordering verjaard, maar werd het beroep daarop door de aangesproken bestuurder door de rechtbank afgewezen.
Kwartaalupdate Bestuurdersaansprakelijkheid Q3
In de kwartaalupdate beroepsaansprakelijkheid - dit keer geschreven door
Lennard van den Berg - wordt onder meer ingegaan op de aansprakelijkheid van een taxateur en de vereisten aan de inhoud van een taxatierapport. Verder wordt ingegaan op een ‘vierkante meter’ zaak waarin het Hof Den Bosch een deskundige benoemt die zich uit moet laten over de vraag welke schade er is geleden als gevolg van het door de makelaar foutief inmeten van de woonoppervlakte van een woning. Tot slot wordt een zaak besproken waarin een advocaat wordt verweten niet tijdig stukken in een procedure te hebben ingebracht. In deze zaak staat met name de vraag centraal welke schade hierdoor is geleden.
Kwartaalupdate Beroepsaansprakelijkheid Q3