Nooit een transitievergoeding voor AOW-gerechtigde werknemers?
Transitievergoeding dient tweeledig doel
Volgens de regering heeft de transitievergoeding een tweeledig doel. De transitievergoeding compenseert de (financiële) gevolgen van het ontslag en vergemakkelijkt de transitie naar ander werk.
Geen transitievergoeding bij ontslag wegens of na de AOW-leeftijd
Een werknemer heeft geen recht op de transitievergoeding bij ontslag wegens of na het bereiken van de AOW-leeftijd. Tijdens de parlementaire behandeling is stil gestaan bij de vraag of deze uitzondering leidt tot verboden leeftijdsdiscriminatie. De conclusie van de regering was dat geen sprake is van verboden leeftijdsdiscriminatie, omdat het uitzonderen van ontslag wegens of na het bereiken van de AOW-leeftijd erop is gericht te voorkomen dat de transitievergoeding toekomt aan personen die niet (langer) zijn aangewezen op het verrichten van werk om in hun levensonderhoud te voorzien. AOW’ers ontvangen immers een vervangend inkomen (in ieder geval AOW). Het vergemakkelijken van de transitie naar ander (betaald) werk is volgens de regering dan ook niet noodzakelijk. Het andere doel van de transitievergoeding, te weten het compenseren van de (financiële) gevolgen van het ontslag, kwam tijdens deze discussie niet aan de orde.
Feiten van de zaak
De werkgever heeft de arbeidsovereenkomst met een AOW-gerechtigde werknemer opgezegd. De Kantonrechter heeft het verzoek van de werknemer om de transitievergoeding afgewezen. De werknemer heeft daarop de zaak voorgelegd aan Hof Den Bosch. Hij stelt zich op het standpunt dat de uitsluiting een verboden onderscheid naar leeftijd oplevert. De werknemer heeft een uitdrukkelijk beroep gedaan op het tweeledige doel van de transitievergoeding en in het bijzonder dat de transitievergoeding ook is bedoeld om de (financiële) gevolgen van het ontslag te compenseren of te verzachten. De werknemer lijdt – vanwege zijn persoonlijke omstandigheden – als gevolg van het ontslag een aanzienlijk inkomensverlies.
Het Hof vraagt zich af of uitsluiting van alle AOW-gerechtigden van de transitievergoeding zich wel verhoudt met één van de doelstellingen van de transitievergoeding, te weten de (financiële) compensatie voor het ontslag. Het Hof overweegt dat uit de parlementaire geschiedenis niet kan worden afgeleid waarom het uitsluiten van alle AOW-gerechtigden een passend en noodzakelijk middel is om te voorkomen dat AOW-gerechtigden een transitievergoeding ontvangen terwijl zij voor het voorzien in hun inkomen niet langer zijn aangewezen op het verrichten van arbeid.
Prejudiciële vragen
Het Hof heeft de vraag nog niet beantwoord en is voornemens de volgende (prejudiciële) vragen aan de Hoge Raad voor te leggen:
- Is de uitsluiting van AOW-gerechtigden van de transitievergoeding in strijd met de Europese Richtlijn 2000/78 EG)?
- Dient / kan er een individuele toetsing plaatsvinden?
- Moet het Hof de wettelijke uitsluiting van AOW-gerechtigden van de transitievergoeding buiten toepassing laten indien er sprake is van strijdigheid met de richtlijn?
Vervolg
De prejudiciële vragen zijn nog niet aan de Hoge Raad voorgelegd: de partijen in de zaak konden zich eerst over de geformuleerde prejudiciële vragen uitlaten. Het is voor nu dan ook afwachten wat de uiteindelijke formulering van de prejudiciële vragen zal zijn.
Update
Het namens de werknemer ingestelde hoger beroep is ingetrokken, omdat partijen tot een minnelijke regeling zijn gekomen. In deze zaak zullen dus geen prejudiciële vragen over leeftijdsdiscriminatie in verband met uitsluiting van AOW-gerechtigden van het recht op de transitievergoeding worden gesteld.