https://ploum.nl/uploads/Artikelen_en_Track_Records_en_expertise/Intellectueel_eigendom/audi-8336484_1920.jpg

Hof van Justitie van de Europese Unie oordeelt in Audi-zaak met betrekking tot merkgebruik van reserveonderdelen

15 feb '24

Auteur(s): Paul Trapman

Deze zaak betreft een geschil tussen Audi AG en GQ over een vermeende inbreuk op het Europees beeldmerk van Audi. De kwestie gaat over de verkoop en reclame die GQ maakt met betrekking tot radiatorgrills die ontworpen zijn voor oudere Audi-modellen. Deze radiatorgrills bevatten een vorm die identiek is aan de vorm van het bekende Audi-embleem dat hieronder is afgebeeld:

Afbeelding met lente, natuur, spiraalveer, metaalwaren

Automatisch gegenereerde beschrijving

Audi startte een procedure tegen GQ op grond van de verkoop van niet-originele onderdelen die identiek waren aan of in hoge mate overeenstemden met het Audi merk. GQ betwistte de vorderingen en stelde dat de praktijk zo is, dat autofabrikanten geen bezwaar maken tegen de verkoop van niet-originele radiatorgrills waarin een element is verwerkt dat is ontworpen voor de bevestiging van het embleem dat hun merk omvat.

De zaak werd doorverwezen naar het Hof van Justitie van de Europese Unie ("HvJEU"), waaraan onder meer de vraag werd voorgelegd of de verkoop van radiatorgrills waarin de vorm van een logo van een fabrikant is opgenomen, zodat het logo erin verwerkt kan worden, een merkinbreuk vormt. De hoofdvragen zijn onder andere of een merk zijn doel dient om de herkomst aan te duiden wanneer het onderdeel is van het reserveonderdeel, en of een teken dat een onderdeel is om het logo van de fabrikant op die onderdelen te bevestigen, inbreuk maakt op het merk.

Ten eerste bevestigde het HvJEU dat de radiatorgrills in kwestie niet van de merkhouder afkomstig waren en zonder toestemming van Audi op de markt waren gebracht. Het merk is bovendien zichtbaar voor het publiek dat het onderdeel wil kopen, zodat er een materiële band tussen het onderdeel en Audi ontstaat. Dit gebruik kan inbreuk maken op het merk, aangezien het de functie van het merk om de herkomst en kwaliteit van de waren te garanderen aantast.

In dit verband concludeert het HvJEU dat hoewel het ontwerp van de radiatorgrills is ingegeven door de wens om een radiatorgrill op de markt te brengen dat zo veel mogelijk overeenstemt met het originele radiatorrooster, dit de exclusieve rechten van de fabrikant niet beperkt. Bijgevolg kan de merkhouder zich dus verzetten tegen de verkoop van reserveonderdelen wanneer het teken in het reserveonderdeel bestaat uit een logo dat identiek is aan of in hoge mate overeenstemt met het merk. Tenslotte is de vraag of er al dan niet een technische mogelijkheid bestaat om het logo op het vervangingsonderdeel aan te brengen zonder er een identiek of overeenstemmend teken op aan te brengen, irrelevant.

Het blijft uiteraard aan de nationale rechter om te beoordelen of het door QC gebruikte teken gelijk is aan of overeenstemt met het merk en of de radiatorgrill gelijk is aan een of meer waren waarvoor het merk is ingeschreven.

Contact

Advocaat, Partner

Willem Leppink

Expertises:  Intellectuele Eigendom, Europees recht, Merk- en Modelregistratie, Marketing en Reclame, Technologie, Media en Telecom, Food, E-commerce,

Advocaat

Paul Trapman

Expertises:  Intellectuele Eigendom, Privacyrecht, Technologie, Media en Telecom,

Deel dit artikel

Blijf op de hoogte

Klik op het plusje en schrijf je in voor updates over dit onderwerp.