Wanneer zijn uitlatingen jegens een werkgever strafbaar?

29 aug '17

Het is in de afgelopen maanden meermalen gebeurd dat ik de vraag kreeg of bepaalde, over een cliënt gedane uitlatingen, nu strafbaar zijn of niet. Zo’n cliënt is bijvoorbeeld een werkgever die een arbeidsconflict heeft met een werknemer. Of het betreft een cliënt met een zakelijk conflict met een concurrent of met een wederpartij.

Woorden als ‘smaad’, ‘laster’ en ‘valsheid in geschriften’ worden al gauw in de mond genomen. Maar wat is nu eigenlijk wat?

Valsheid in geschriften

In ieder geval zijn de drie genoemde termen alle drie delicten die als misdrijf strafbaar zijn gesteld in het wetboek van strafrecht. Valsheid in geschriften kan bestaan indien onechte documenten – dit kunnen ook digitale documenten zijn – worden opgemaakt, maar ook indien bestaande, echte documenten worden veranderd en dus niet meer kloppen. Vereist is wel dat deze documenten telkens een zogenaamde "bewijsbestemming” hebben. Bij een Belastingaangifte is dat al snel het geval, maar ook een brief, geschreven aan een ander, kan die bestemming heel goed hebben. Bij een simpele notitie kan dit weer anders zijn.

Niet alleen degene die een dergelijk geschrift valselijk opmaakt of vervalst, maar ook degene die een dergelijk geschrift gebruikt terwijl hij weet van de valsheid, is strafbaar. En onder gebruik valt ook: voorhanden hebben.

Valsheid in geschriften is strafbaar gesteld in artikel 225 van het wetboek van strafrecht, en kent een maximum gevangenisstraf van 6 jaar, danwel een maximale geldboete van €82.000,-.

Smaad

Dan de delicten smaad en laster (terug te vinden in de artt. 261 en 262 WvSr). De oorzaak van de strafbaarstelling van deze gedragingen ligt in het feit, dat uitlatingen iemands eer of goede naam kunnen aantasten. Het gaat hier dus niet primair om het waarheidsgehalte, althans niet bij het delict smaad.

Ruchtbaarheid

Smaad betreft het opzettelijk aanranden van iemands eer of goede naam ‘door het tenlasteleggen van een bepaald feit’, met het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven. Wanneer dit schriftelijk gebeurt, wordt dat smaadschrift genoemd. Van ruchtbaarheid geven is sprake wanneer de informatie ter kennis van het publiek wordt gebracht. Dat hoeft niet te betekenen dat gegevens volledig in de openbaarheid worden gebracht. Maar belangrijk is wel dat het doel dient te zijn, dat verspreiding buiten een beperkte kring van derden plaatsvindt. Een behoorlijk grijs gebied dus. Heel recentelijk, op 30 mei 2017, besliste de Hoge Raad dat het sturen van een brief aan een ambassadeur en aan een minister niet (per se) plaatsvindt met het doel om er ruchtbaarheid aan te geven. Ook al is aannemelijk dat beiden de brief aan een onbekend aantal anderen zullen verstrekken. Hetzelfde geldt bij een brief die aan de burgemeester wordt gestuurd. Bij het sturen van een brief aan de Stichting Persvrijheidsfonds was dit anders. Daar werd het kennelijke doel wél geacht te zijn geweest het geven van ruchtbaarheid.

Als het algemeen belang echter openbaarmaking van de informatie vereiste, én degene die de informatie verspreidde was te goeder trouw ten aanzien van het waarheidsgehalte, dan kan geen vervolging voor smaad(schrift) plaatsvinden. Zo kunnen bijvoorbeeld klokkenluiders beschermd worden.

Laster

Laster is een ernstiger variant van smaad. Bij laster is de informatie die wordt verspreid onwaar, hetgeen de dader dient te weten. Dat maakt dat de maximale straf hoger is dan bij smaad, te weten twee jaar in plaats van één jaar.

Wanneer iemand verklaart dat hij weet dat hij geen bewijs heeft voor zijn beweringen, is dat voldoende om voor laster te kunnen worden veroordeeld.

Conclusie

De conclusie is dat het waarheidsgehalte dus niet zo relevant is als het gaat om smaad, maar wel als het gaat om laster – en om valsheid in geschriften.

Bij zowel smaad als laster is het een basisvoorwaarde dat degene die de informatie verspreidde, het doel had om daaraan ruchtbaarheid te geven.

De vraag of het doen van aangifte zinvol is, is een hele andere. Dat hangt af van de ernst en omvang van de uitlatingen, van de mate waarin ruchtbaarheid werd gegeven, en van het waarheidsgehalte. Het hangt tevens af van het doel van de aangifte: indien het doel is om een werkgever te faciliteren in een ontslagprocedure, zal de politie minder snel geneigd zijn om de aangifte op te pakken, dan wanneer onheuse uitlatingen aan de grote klok zijn gehangen waardoor de beurswaarde van een bedrijf keldert. Voorts is van belang in hoeverre het onderzoeken van de aangifte beslag zal leggen op politiecapaciteit. Een klip en klare zaak maakt meer kans dan een zaak waarin alles nog onderzocht dient te worden.

Meer weten? Neem dan contact op met ondergetekende.

Contact

Advocaat

Jouko Barensen

Expertises:  Strafrecht, Bestuursrecht, Afvalstoffenrecht, Milieurecht , Cybersecurity , Transport en Logistiek, BRZO, Handhaving en sancties,

Deel dit artikel