06 jul '21
Bedrijven die via een digitaal platform diensten aanbieden, waarbij zij bemiddelen bij het tot stand komen van overeenkomsten tussen derden en verkopers of dienstverleners, moeten rekening houden met bepaalde regels. Een bedrijf dat “bemiddelt” mag bijvoorbeeld niet aan twee kanten (zowel aan de eindgebruikers als aan de dienstverlener) kosten in rekening brengen. Het “dienen van twee heren” mag namelijk niet naar Nederlands recht. Wat wordt hiermee precies bedoeld?
Om die vraag te kunnen beantwoorden, is het relevant om eerst scherp te hebben wat een ‘platformbedrijf’ is en wanneer er sprake is van ‘bemiddelen’.
Bij een platformbedrijf gaat het – in zijn algemeenheid – om een bedrijf dat via een digitaal platform diensten aanbiedt waarbij zij klanten en aanbieders van een dienst met elkaar in verbinding brengt. Hierbij kun je denken aan Airbnb en Booking.com, maar ook aan Marktplaats, Takeaway, Tinder en Uber. De belangrijkste rol van het platform is het aanbieden van het platform om de totstandkoming van overeenkomsten te “faciliteren”. Het platform is dus expliciet géén contractspartij bij de uiteindelijke overeenkomst. De eindgebruiker en de aanbieder van de dienst sluiten samen een overeenkomst (via het platform).
Wanneer bemiddelt (een platformbedrijf)? Artikel 7:425 BW definieert de bemiddelingsovereenkomst als volgt:
“De bemiddelingsovereenkomst is de overeenkomst van opdracht waarbij de ene partij, de opdrachtnemer, zich tegenover de andere partij, de opdrachtgever, verbindt tegen loon als tussenpersoon werkzaam te zijn bij het tot stand brengen van een of meer overeenkomsten tussen de opdrachtgever en derden.”
Dit is een brede definitie. Wanneer valt een platformbedrijf hieronder? Deze vraag is beantwoord in de jurisprudentie.
Een concreet voorbeeld van deze problematiek is de zaak die tegen Airbnb die in 2020 speelde bij de Rechtbank Amsterdam. Airbnb meent dat zij niet “bemiddelt” en dat daarom het verbod van het dienen van twee heren niet van toepassing is. Het bedrijf zou slechts een platform (“prikbord”) voor verhuurders en huurders zijn volgens Airbnb. De Rechtbank Amsterdam gaat daar niet in mee en oordeelt dat Airbnb wel degelijk bemiddelt: zij bemoeit zich immers met alle aspecten van de totstandkoming van de huurovereenkomst. Zo bepaalt Airbnb onder meer welke zoekresultaten een huurder op de website te zien krijgt en wat de uiteindelijke prijs is die de huurder moet betalen. Daarnaast kan de huurovereenkomst alleen tot stand komen door het gehele boekingsproces van Airbnb te doorlopen: Airbnb geeft contactgegevens van de huurwoning pas prijs zodra de boeking van de woning is voltooid. De Rechtbank Amsterdam gaat dus niet mee in de verdediging van Airbnb.
In een recent arrest heeft de Hoge Raad van 9 april 2021 zich uitgelaten over de vraag wanneer een platformbedrijf “bemiddelt”. Het gaat om een zaak die door het Bedrijfstak Pensioenfonds voor de Reisbranche is aangespannen tegen Booking.com. Reisagenten moeten op grond van het verplichtstellingsbesluit van deelname premies afdragen aan het Bedrijfstak Pensioenfonds, maar Booking.com doet daaraan niet mee, omdat zij vindt dat zij niet bemiddelt bij de totstandkoming van reisovereenkomsten. Het gaat in dit arrest dus over de vraag of Booking.com “bemiddelt” en kwalificeert als reisagent in de zin van het verplichtstellingsbesluit. De definitie van bemiddelen moet dan ook tegen deze achtergrond begrepen worden, maar kan zeker ook van belang zijn voor andere platformbedrijven. In deze bijdrage gaan wij enkel in op de mogelijke gevolgen van de Booking.com-uitspraak voor de jurisprudentie over de vraag wanneer een platformbedrijf bemiddelt.
Voor de vraag of het aanbieden van diensten online kwalificeert als bemiddelen zijn de feiten en de wijze waarop de aanbieder handelt van groot belang. Het Gerechtshof Amsterdam overweegt in het hoger beroep in de Booking.com zaak in 2019 dat het antwoord op de vraag of er sprake is van bemiddeling bepaald wordt door de wijze waarop de overeenkomsten tussen klanten en dienstverleners tot stand komen en de rol die het platform daarbij heeft. Indien een platform bedrijf zich actief bemoeit met de totstandkoming van de overeenkomst, en niet slechts als reserveringsplatform of slechts als elektronisch prikbord fungeert, kwalificeert dit als bemiddelen in de zin van artikel 7:425 BW. Een bedrijf fungeert volgens jurisprudentie onder meer slechts als elektronisch prikbord of reserveringsplatform als de contactgegevens van de uiteindelijke leverancier van de dienst ook beschikbaar zijn op het platform en een potentiële klant dus ook direct met dat bedrijf contact kan opnemen buiten het platform om. Daarnaast zijn de volgende vragen van belang:
Indien het antwoord op meerdere van deze vragen “ja” is, is dit een teken dat er (mogelijk) sprake is van actieve bemoeienis, met als gevolg dat de overeenkomst waarschijnlijk als een bemiddelingsovereenkomst gekwalificeerd kan worden.
Booking.com stelt dat zij slechts een IT-bedrijf is en geen reisagent en dat de reservering en bevestiging van een reservering die Booking.com aan klanten stuurt allemaal geautomatiseerde administratieve verwerkingen zijn.
Zowel de Rechtbank Amsterdam als het Gerechtshof Amsterdam gaan uit van het “elektronisch prikbord”-criterium. Het Gerechtshof oordeelt dat er geen blijk was van betrokkenheid bij het daadwerkelijke tot stand komen van de overeenkomst tussen een klant en een accommodatie. Klanten kunnen buiten het platform om de accommodatie boeken en accommodatieverstrekkers kunnen buiten het platform om de accommodatie aanbieden. Daarmee was kort gezegd geen sprake van bemiddelen, althans volgens het Gerechtshof.
De Hoge Raad gaat hier niet in mee. De Hoge Raad overweegt dat het antwoord op de vraag of werkzaamheden als bemiddeling moeten worden aangemerkt, afhangt van de omstandigheden van het geval. De Hoge Raad acht het relevant dat Booking.com een vergoeding bedingt voor het tot stand komen van de overeenkomst tussen een klant en een accommodatieverstrekker. Het bedrijfsmodel van Booking.com is bovendien gericht op het tot stand komen van overeenkomsten tussen derden en dit brengt mee dat sprake is van bemiddeling. De aard, omvang en intensiteit van de door een tussenpersoon te verrichten werkzaamheden kunnen bovendien variëren: de werkzaamheden hoeven niet veelomvattend te zijn om toch te kunnen spreken van bemiddeling en deze kunnen ook worden verricht door middel van digitale technieken. De Hoge Raad overweegt vervolgens dat al sprake is van bemiddeling in de zin van artikel 7:425 BW op het moment dat een tussenpersoon in opdracht van of met goedvinden van een verhuurder een door deze te verhuren locatie op zijn website plaatst. Dit opdat via de tussenpersoon een huurovereenkomst tussen verhuurder en huurder tot stand kan komen. De administratieve verwerking van de reserveringsgegevens en de bevestiging van de reservering etc. op het platform van Booking.com zijn werkzaamheden die Booking.com verricht en die eraan bijdragen dat overeenkomsten tot stand komen. Het feit dat deze werkzaamheden automatisch plaatsvinden door het gebruik van algoritmes doet daar niets aan af.
Wat betekent dit arrest nu concreet voor platformbedrijven? Met dit arrest lijkt de Hoge Raad te bepalen dat een platformbedrijf dat faciliteert bij het tot stand komen van overeenkomsten tussen derden eerder kwalificeert als bemiddelaar dan eerst werd aangenomen. Dit aangezien de Hoge Raad het elektronisch prikbord-criterium lijkt te hebben losgelaten. De Hoge Raad overweegt expliciet dat een platform bedrijf al kan kwalificeren als bemiddelaar als zij enkel in opdracht van of met goedvinden van de aanbieder een dienst aanbiedt op haar website (het platform), zodat een overeenkomst tussen de aanbieder en de derde tot stand komt. Ook zoekt de Hoge Raad aansluiting bij lagere rechtspraak van de Rechtbank Amsterdam in de Airbnb-zaak. Dit aangezien een platform bedrijf zich ook volgens de Hoge Raad niet kan verschuilen achter het feit dat haar daadwerkelijke bijdrage aan de totstandkoming van een overeenkomst automatisch plaats vindt op grond van algoritmes. De Hoge Raad lijkt eveneens te kijken naar het bedrijfsmodel en de bedrijfsactiviteiten van het platformbedrijf. Dit zou kunnen betekenen dat het feit dat een klant en de aanbieder van een dienst ook buiten het platform om contact met elkaar kunnen opnemen, aan de kwalificatie van een platformbedrijf als bemiddelaar, ondanks eerdere uitspraken, niets afdoet. Daarmee lijkt een platformbedrijf dus eerder te kwalificeren als bemiddelaar dan eerder werd aangenomen. Een platformbedrijf is daarmee dan ook eerder gebonden aan het verbod van het dienen van twee heren.
Wilt u meer weten over het bovenstaande onderwerp? Neem dan contact op met Dorine ten Brink, Suzanne Poutsma of Merel van Bunge.
Contact
04 dec 24
29 nov 24
25 nov 24
19 nov 24
13 nov 24
11 nov 24
07 nov 24
01 nov 24
21 okt 24
14 okt 24
13 okt 24
09 okt 24
Met uw inschrijving blijft u op de hoogte van de laatste juridische ontwikkelingen op dit gebied. Vul hieronder uw gegevens in om per e-mail op te hoogte te blijven.
Blijf op de hoogte van de laatste juridische ontwikkelingen in uw sector. Vul hieronder uw gegevens in om op maat gesneden juridische updates en uitnodigingen voor evenementen te ontvangen.
Volgen wat u interessant vindt
Krijg aanbevelingen op basis van uw interesses
{phrase:advantage_3}
{phrase:advantage_4}
We vragen u om uw voor- en achternaam zodat wij die kunnen gebruiken als u zich bijvoorbeeld inschrijft op een Ploum Kennisevent.
Er wordt automatisch een wachtwoord voor u aangemaakt. Zodra uw account is aangemaakt ontvangt u dit wachtwoord in een welkomstmail. U kunt er direct mee inloggen. Dit wachtwoord kunt u indien gewenst ook zelf aanpassen via de wachtwoord vergeten functie.