Gevolgen voor (stook)installaties door het Verzamelbesluit Omgevingswet I&W Milieu 2025! 

Regulering stookinstallaties op waterstof

Momenteel geldt een zelfstandige vergunningplicht voor het exploiteren van een stookinstallatie met een vermogen van minimaal 100 kW met waterstof als brandstof. Met het Verzamelbesluit vervalt deze vergunningplicht en worden stookinstallaties met waterstof als brandstof gebracht onder de algemene rijksregels van het Besluit activiteiten leefomgeving. Een vergunning is vanzelfsprekend nog wel vereist als sprake is van een andere vergunningplichtige activiteit, zoals het exploiteren van een vergunningplichtige stookinstallatie, omdat deze valt onder de werking van de Richtlijn industriële emissies en/of de Seveso-richtlijn.  

De emissiegrenswaarden die op grond van het Besluit activiteiten leefomgeving gelden voor kleine en middelgrote stookinstallaties met ‘standaardbrandstoffen’ worden daarmee als uitgangspunt rechtstreeks toepasselijk op de stookinstallatie met waterstof als brandstof met een vermogen van minimaal 100 kW en maximaal 50 MW. Daarbij wordt een bijzondere emissiegrenswaarde voor stikstof onder de algemene rijksregels gebracht. Ook wordt ook de algemene keuringsplicht voor kleine en middelgrote stookinstallaties van overeenkomstige toepassing na zes weken nadat het Verzamelbesluit in werking is getreden of zes weken nadat de installatie in gebruik is genomen. De regering verwacht dat het gebruik van waterstof als brandstof in stookinstallaties de komende jaren voor het halen van de klimaatdoelstellingen sterk zal toenemen, waardoor het uit het oogpunt van het verminderen van regeldruk en administratieve lasten wenselijk is om hierover algemene regels te stellen.

Aanscherping emissie- en monitoringseisen PAK en benzeen bij asfaltproductie

Voor asfaltcentrales gelden momenteel al algemene regels met betrekking tot emissiegrenswaarden en meet- en monitoringseisen voor verschillende stoffen. Met het Verzamelbesluit wordt een zelfstandige emissiegrenswaarde voor de uitstoot van benzeen daaraan toegevoegd. Daarbij wordt het verplicht om jaarlijks de emissie van PAK en benzeen te meten en is verduidelijkt hoe de meting van PAK dient plaats te vinden. Deze wijziging volgt op de eerdere brief van de Staatssecretaris van infrastructuur en Waterstaat met betrekking tot de emissie van ZZS bij asfaltcentrales.

Versnelde inwerkingtreding ‘luchtmodule’ voor bestaande installaties

In het Besluit activiteiten leefomgeving is een paragraaf opgenomen over de grenswaarden en meetverplichtingen van luchtemissies, die van toepassing is op daartoe aangewezen activiteiten. Deze ‘luchtmodule’ is echter niet van toepassing voor zover voor de installatie zélf emissiegrenswaarden gelden of als op de installatie Europese BBT-conclusies van toepassing zijn. De luchtmodule vormt als het ware een soort restregelgeving voor verder ongereguleerde luchtemissies van verschillende soorten installaties. Bij de inwerkingtreding van de Omgevingswet per 1 januari 2024 was bepaald dat de luchtmodule kortgezegd pas toepasselijk zou worden op bestaande installaties per 1 januari 2028. Deze datum wordt met het Verzamelbesluit echter teruggebracht naar 1 januari 2026.

Heeft u vragen over wat deze wijzigingen voor uw bedrijf kunnen betekenen? Neem dan vrijblijvend contact op met Alexandra Danopoulos (0639223800 of a.danopoulos@ploum.nl) of Tim Vlug (t.vlug@ploum.nl).