Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming
Op 9 december 2016 is de conceptversie van de Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming (hierna: “Uitvoeringswet”) gepubliceerd. Deze wet strekt tot uitvoering en aanvulling van de Algemene verordening gegevensbescherming (hierna: “Verordening”) en intrekking van de Wet bescherming persoonsgegevens (hierna: “Wbp”). Wat is de Uitvoeringswet en brengt dit nog veranderingen?
Directe werking
Het doel van de invoering van de
Verordening is een verdergaande harmonisatie van privacyregelgeving, bescherming van persoonsgegevens en bevordering van vrij verkeer van gegevens binnen de Europese Unie. De Verordening heeft een rechtstreekse werking in Nederland en geldt zonder dat omzetting in nationale wetgeving vereist is. De
Verordening zal dan ook in de plaats treden van de
Wbp, die door de Uitvoeringswet zal worden ingetrokken.
Ruimte voor nationale bepalingen
In de Uitvoeringswet, waarvan het concept op 9 december jl. is gepubliceerd, heeft Nederland wel de ruimte ingevuld die in de Verordening aan de lidstaten wordt geboden voor nationale uitwerking van bepaalde regels en onderwerpen van de Verordening.
Die ruimte is er onder meer op het gebied van op het gebied van verwerking van persoonsgegevens voor journalistieke doeleinden, in de arbeidsverhouding en voor wetenschappelijk onderzoek. Maar ook voor uitzonderingen voor het verbod van verwerking van bijzondere persoonsgegevens, zoals biometrische genetische gegevens. Nederland kiest (in ieder geval in de voorliggende concepttekst) voor een beleidsneutrale uitvoering van de Verordening. Dat wil zeggen dat het bestaande recht over de verschillende bepalingen zoveel mogelijk wordt gehandhaafd, tenzij dit niet mogelijk is in verband met de
Verordening. Een groot gedeelte van de bepalingen van de
Uitvoeringswet (heel hoofdstuk 2), ziet op de noodzakelijke nieuwe bepalingen over de nationale toezichthouder. Voornamelijk de op- en inrichting van de
Autoriteit Persoonsgegevens komt aan bod. De
Uitvoeringswet is een aanvulling op de
Verordening. De bepalingen in beide documenten moeten dus steeds beide worden geraadpleegd.
Bijzondere persoonsgegevens
Het meest relevante deel van de
Uitvoeringswet, betreft de invulling van de beperkingen op het verbod op verwerking van bijzondere persoonsgegevens. Dat zijn persoonsgegevens die betrekking hebben op het ras of etnische afkomst, politieke opvattingen, religieuze of levensbeschouwelijke overtuigingen, het lidmaatschap van een vakbond, en verwerking van genetische gegevens, bepaalde biometrische gegevens, of gegevens over gezondheid of iemands seksueel gedrag of seksuele gerichtheid zijn verboden. De in de
Verordening opgenomen beperkingen van dat verbod komen grotendeels overeen met de uitzonderingen die al volgden uit de Europese Privacyrichtlijn uit 1995 (
Richtlijn 95/46/EG) en die in de Wbp waren geïmplementeerd in Nederland. Nu de
Wbp komt te vervallen, dient er nationale regelgeving te worden gecreëerd voor een aantal mogelijke beperkingen van het verbod. Nieuw zijn daarbij de uitzonderingen behandeld op basis waarvan het mogelijk is om biometrische gegevens te verwerken. Dat mag als de verwerking geschiedt met het oog op de identificatie van de betrokkene en slechts voor zover dit voor dit doel noodzakelijk en proportioneel is voor de behartiging van de gerechtvaardigde belangen van de verwerkingsverantwoordelijke of een derde.
Beperkte invulling
Nederland kiest – zoals gezegd - voor een beleidsneutrale uitvoering van de Verordening. Gevolg daarvan lijkt ook te zijn dat Nederland alleen die nationale bepalingen invoert die op grond van de Verordening vereist zijn. De ruimte die de Verordening wel biedt ten aanzien van onder meer een andere invulling van verwerking van persoonsgegevens in het kader van de arbeidsverhouding wordt niet benut. Dat lijkt een gemiste kans om de praktijk bijvoorbeeld meer handvatten te geven voor het gebruik van toestemming van de werknemer als mogelijke grondslag voor de verwerking van zijn (bijzondere) persoonsgegevens.
Consultatie
Tot zover dus nog geen schokkende veranderingen. Op dit moment vindt er een consultatieronde plaats op de website van
overheid.nl; de einddatum van de consultatie is 20 januari 2017. Op het moment van schrijven van dit artikel zijn er nog geen reacties gepubliceerd. Mogelijk dat de
Uitvoeringswet naar aanleiding hiervan nog iets wordt aangepast. De
Verordening zal op 25 mei 2018 in werking treden, voor die tijd zal de definitieve
Uitvoeringswet gepubliceerd dienen te worden.