Meer ruimte voor gemeentelijke en provinciale samenwerkingsverbanden
Meer bestuurlijke samenwerking tussen Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen wordt door het kabinet als dé oplossing gezien om regionale problematiek goed en effectief aan te kunnen pakken. Zo werd met het uitspreken van de Troonrede door de Koning nog duidelijk dat bestuurlijke samenwerking in ieder geval door het kabinet wordt verlangd als het gaat om de energietransitie, de veiligheid op straat, de zorg voor een vitaal en leefbaar platteland en de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling. Om dit verder goed en effectief mogelijk te maken, wordt op korte termijn – in ieder geval nog in 2018 - een wetsvoorstel naar de Tweede kamer gestuurd.
Het aangekondigde wetsvoorstel
Met het vlak voor het zomerreces
aangekondigde wetsvoorstel van Minister Ollongren van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties tot wijziging van de Wet gemeenschappelijke regelingen (“Wgr”) wil het kabinet de politieke verantwoording over bestuurlijke samenwerking en de grip van onder andere gemeenteraden op deze samenwerkingsverbanden vergroten. Er zijn namelijk zorgen over de democratische legitimatie van deze samenwerkingsverbanden. De besluiten worden dan immers niet meer genomen door rechtstreeks verkozen volksvertegenwoordigers. Hier stond Richard van Oevelen
eerder ook al bij stil.
Versterken van de controle binnen een samenwerkingsverband
In de eerste plaats wil de minister de controle binnen een gemeenschappelijke regeling versterken door de betrokkenheid van raadsleden, burgers en maatschappelijke organisaties binnen een samenwerkingsverband te vergroten. Zo moet het met het wetsvoorstel mogelijk worden om af te wijken van strikte bepalingen van de Wgr over de samenstelling van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur. Daarnaast worden samenwerkingsverbanden verplicht om afspraken te maken over inspraak en periodieke evaluaties. De gedachte is dat periodieke evaluaties een goed moment kunnen bieden om uittreding uit een gemeenschappelijke regeling onder voorwaarden mogelijk te maken.
Meer invloed van de gemeenteraad
In de tweede plaats wil de minister de invloed van de gemeenteraad op gemeenschappelijke regelingen vergroten. In het wetsvoorstel wordt dan ook de mogelijkheid opgenomen om categorieën van besluiten aan te wijzen waarvoor eerst een zienswijze aan gemeenteraden wordt gevraagd voordat het bestuur van de gemeenschappelijke regeling een besluit mag nemen. Het wordt nog onderzocht of hieraan een herroepingsrecht moet worden gekoppeld. Daarnaast wordt onderzocht of de bevoegdheden van de rekenkamer(commissie) moeten worden uitgebreid en of er een (regionaal) recht van enquête voor gemeenteraden gezamenlijk moet komen.
Het vergroten van de ruimte om samen te werken conform de lokale opgaven, wensen en cultuur
In de derde en laatste plaats wil de minister de ruimte vergroten om de samenwerking zo in te richten dat deze aansluit bij de lokale opgaven, wensen en cultuur. Dit om de effectiviteit en legitimiteit van een gemeenschappelijke regeling te vergroten. Door de minister wordt gedacht aan de introductie van meer doelbepalingen in de gemeenschappelijke regeling zelf of het benoemen van mogelijkheden in plaats van het voorschrijven van instrumenten. Hoe dit precies vorm moet worden gegeven, is nog niet helemaal duidelijk. De minister gaat onder meer hierover het gesprek aan met onder andere de tien regio’s.
Géén vierde bestuurslaag
De gedachte om rechtstreekse verkiezingen voor een bestuur van een samenwerkingsverband mogelijk te maken, wordt door het kabinet expliciet afgewezen. Wanneer dat mogelijk wordt, wordt het uitgangspunt van verlengd lokaal bestuur in de ogen van het kabinet verlaten en ontstaat er eigenlijk een vierde bestuurslaag. Dit zou een aantasting vormen van de bestuurlijke hoofdstructuur die wij in Nederland kennen van Rijk, provincies en gemeenten.
Vragen of opmerkingen?
Hebt u vragen of opmerkingen naar aanleiding van dit bericht? Neem dan contact op met
Richard van Oevelen.