Staat aansprakelijk voor gevolgen Alphense schietincident
Slachtoffers van het schietincident in Alphen aan den Rijn van 9 april 2011 proberen hun schade te verhalen op de Staat omdat zij menen dat de Politieregio Hollands Midden (hierna: de politie) onzorgvuldig heeft gehandeld bij het afgeven van een wapenverlof aan de schutter. Deze zaak draait om de toepassing van het zogenaamde relativiteitsvereiste.
Rechtbank
De rechtbank oordeelde dat de politie weliswaar in strijd had gehandeld met de Wet wapens en munitie (hierna: WWM), maar dat dat nog niet leidde tot aansprakelijkheid jegens de slachtoffers omdat niet zou zijn voldaan aan het zogenaamde relativiteitsvereiste. Dit is een vereiste in ons Burgerlijk Wetboek dat kort gezegd inhoudt dat als iemand zich schuldig maakt aan een normschending (zoals de politie in dit geval die de regels van de WWM niet had nageleefd) dat dan alleen leidt tot aansprakelijkheid als “de geschonden norm strekt tot bescherming tegen de schade zoals de benadeelde die heeft geleden”. Onderzocht moet hierbij worden welke bedoeling de wetgever heeft gehad met een bepaalde regeling. De rechtbank oordeelde dat het bij de WWM om een algemene maatschappelijke veiligheidsnorm van bescherming van de veiligheid van de samenleving ging en dat de wetgever niet had beoogd individuele vermogensbelangen van welke aard dan ook te beschermen.
Gerechtshof
De slachtoffers stellen hoger beroep in en vinden gehoor bij het gerechtshof. Het hof leidt uit de wetsgeschiedenis van de WMM af dat het niet alleen om een collectief veiligheidsbelang gaat, maar dat het er ook om gaat om slachtoffers te voorkomen, dus individuele burgers te beschermen. Het hof graaft nog verder terug in de wetgeschiedenis en kijkt naar de wetsgeschiedenis van de voorganger van de WMM, de Vuurwapenwet 1919. Het hof komt tot de conclusie dat de geschonden norm – de norm dat een wapenverlof geweigerd moet worden aan iemand aan wie een vuurwapen niet kan worden toevertrouwd, omdat vrees voor misbruik bestaat – ook (specifiek) tot doel heeft om de burger in zijn individuele belang te beschermen tegen de schadelijke gevolgen van het gebruik (misbruik) van een vuurwapen. Het hof veroordeelt de politie tot schadevergoeding aan de slachtoffers van het schietincident. Hiertegen stelt de politie cassatieberoep in en daarover oordeelde de Hoge Raad afgelopen vrijdag.
Hoge raad
Het hof veroordeelt de politie tot schadevergoeding aan de slachtoffers van het schietincident. Hiertegen stelt de politie cassatieberoep in en daarover oordeelde de Hoge Raad afgelopen vrijdag. De Hoge Raad oordeelde over het relativiteitsvereiste dat aangenomen moet worden dat de WWM niet alleen beoogt de veiligheid van de samenleving in algemene zin te bevorderen, maar ook om te voorkomen dat individuele burgers het slachtoffer worden van vuurwapenbezit dat niet verantwoord is. Verlofverlening in een geval waarin duidelijk was of had moeten zijn dat het verlof niet verantwoord was, is daarom onrechtmatig jegens slachtoffers van het daardoor mogelijk gemaakte vuurwapengebruik. De Hoge Raad veroordeelt de politie tot vergoeding van alle door de slachtoffers geleden en nog te lijden materiële en immateriële schade die het gevolg is van het vuurwapengebruik dat op 9 april 2011 door de schutter in Alphen aan den Rijn heeft plaatsgevonden. De exacte omvang van deze vergoeding moet nog in een afzonderlijke procedure worden vastgesteld.