Vlottrekken arbeidsmarkt kan sneller en beter
[vc_row full_width="" parallax="" parallax_image=""][vc_column width="1/1"][vc_column_text]Het kabinet heeft er voor gekozen € 5 miljard lastenverlichting uit te delen aan werkende Nederlanders. Daarmee hoopt zij de economie aan te slingeren en – zo zegt minister Dijsselbloem – de (onderkant van de) arbeidsmarkt snel vlot te trekken.
De maatregelen houden een beperkte verlaging binnen de belastingschijven 2 en 3 in en introductie vanaf 2017 van het “lage-inkomensvoordeel” (LIV). Deze regeling geeft werkgevers die personeel voor lager betaalde banen (tot 120 % van het minimumloon) in dienst hebben een voordeel. Dat moet bedrijven stimuleren om lager geschoolden in dienst te nemen.
Het contingent van 605.000 baanlozen wordt daardoor niet drastisch verlaagd.
Het zijn goede ideeën, maar het is niet genoeg. Er moet meer gebeuren. Naar mijn mening kan snel een aantal maatregelen worden ingevoerd dat er toe leidt dat de arbeidsmarkt nog sneller wordt vlot getrokken en duurzamer wordt. Ik noem hier een aantal maatregelen die volgens mij hoog op de politieke agenda moeten staan.
In Nederland bestaat een loondoorbetalingsverplichting tijdens ziekte van 104 weken. Dat is binnen het OESO-gebied veruit de langste termijn. Het Verenigd Koninkrijk kent met 28 weken al een relatief lange periode. In landen als Duitsland, Luxemburg en Oostenrijk is sprake van 6 tot 15 weken doorbetaling. De meeste andere landen kennen een verplichting tot maximaal 3 weken. Dit moet worden aangepast en beperkt worden tot maximaal 52 weken. Ook de te strenge eisen aan re-integratie van arbeidsongeschikte werknemers moeten nog eens tegen het licht worden gehouden.
Uit empirisch onderzoek blijkt immers dat re-integratie na 1 jaar niet of nauwelijks nog effect heeft.
Het flexrecht is een belangrijk instrument voor het vlotter aannemen van werknemers. De ketenregeling (3 contracten binnen 2 jaar) is effectiever als het voor een werkgever mogelijk wordt om binnen een ketenregeling 5 contracten te mogen sluiten met een langere looptijd dan 3 jaar (een zogenoemde meerjarencontract). Daarmee wordt enerzijds tegemoet gekomen aan de wens van werknemers meer zekerheid te verkrijgen en anderzijds de behoefte bij – met name MKB-werkgevers – een zekere flexibiliteit in de arbeidsorganisatie te behouden. Op dit moment worden in veel sectoren (onderwijs, land- en tuinbouw en thuiszorg) werknemers te vroeg ontslagen omdat werkgevers hetzij geen transitievergoeding kunnen betalen danwel geen contract voor onbepaalde tijd willen aanbieden. Dit leidt dus tot onnodige inflexibiliteit en is gemakkelijk te veranderen.
Het onlangs geïntroduceerde ontslagverbod tijdens ziekte is funest voor bedrijven binnen het MKB. Veel MKB bedrijven zijn uiterst kwetsbaar uit de crisis gekomen en mogen bij een (beperkte) reorganisatie sinds 1 juli jl. niet langer zieke werknemers mee afspiegelen. Ik pleit voor herinvoering van de regel om bedrijfseconomisch ontslag een zieke werknemer te mogen ontslaan.
Wat nog ontbreekt is een gedragen visie op tussenvormen van werknemerschap en ondernemerschap. Denk aan ZZP’ers en afhankelijke opdrachtnemers. Een omvorming van het arbeidsrecht naar arbeids
verhoudingenrecht en de daarbij behorende rechten en verplichtingen kan ertoe bijdragen dat een duurzame arbeidsmarkt ontstaat.
Investering in scholing aan de onderkant van de arbeidsmarkt is van groot belang. Hier is een belangrijke rol weggelegd voor cao-partijen en de overheid.
Ten slotte moet snel een goed demotiebeleid op de Nederlandse agenda’s worden gezet, zowel binnen de SER, het parlement als ook in de samenleving. Werkgevers en werknemers moeten meer ruimte krijgen om in onderling overleg de arbeidsvoorwaarden naar beneden bij te stellen, indien de werkzaamheden daartoe ook aanleiding geven.
Het kabinet heeft te beperkte maatregelen aangekondigd om de arbeidsmarkt vlot te trekken. Met bovenstaande aanpassingen zal een sneller resultaat worden bereikt.
Meer weten? Kijk op
ploumoverarbeid.nl