Update: richtlijnen AML/CFT colleges
Op 16 december 2019 hebben de drie Europese toezichthouders (ESMA, EBA en EIOPA, hierna de
ESAs)
een aantal richtlijnen gepubliceerd met betrekking tot het samenwerken en uitwisselen van informatie tussen toezichthouders die toezichthouden op financiële- en kredietinstellingen (de
Richtlijnen). In dit nieuwsbericht bespreken wij de achtergrond en de highlights van deze Richtlijnen.
Achtergrond
In 2012 heeft de Financial Action Task Force (de
FATF) een internationale standaard aangenomen met betrekking tot het voorkomen van witwassen en het financieren van terrorisme.
Richtlijn (EU) 2015/859, beter bekend als de Vierde anti-witwas richtlijn (de
AMLD4), beoogt de wet- en regelgeving binnen de EU in lijn te brengen met deze standaard van de FAFT. In 2018 is de AMLD4 aangepast en zijn EU-lidstaten verplicht om te bewerkstelligen dat het uitwisselen van informatie of de samenwerking tussen bevoegde autoriteiten die zijn belast met het toezichthouden op het voorkomen van witwassen en het financieren van terrorisme niet wordt verboden of onredelijk wordt beperkt.
Met de Richtlijnen bieden de ESAs handvatten aan de verschillende bevoegde toezichthouders. De Richtlijnen bieden in het bijzonder verschillende oplossingen voor een aantal praktische problemen en bieden één gemeenschappelijk kader waarmee de bevoegde toezichthouders op een effectieve manier grensoverschrijdende samenwerkingsverbanden op kunnen zetten ter voorkoming van witwassen en het financieren van terrorisme. Deze samenwerkingsverbanden staan bekend als de zogenaamde “
AML/CFT colleges”. De AML/CFT colleges zullen het centrale punt vormen voor de communicatie en samenwerking tussen bevoegde toezichthouders van verschillende EU-lidstaten en derde landen die op dezelfde financiële- en kredietinstellingen toezicht moeten houden.
Highlights van de Richtlijnen
De Richtlijnen bestaan uit een set van 16 afzonderlijke richtlijnen en verschillende bijlages ten behoeve hiervan. De belangrijkste zaken die met de Richtlijnen worden geregeld zijn:
- regels voor het opzetten van AML/CFT colleges; en
- regels voor het uitwisselen van informatie tussen bevoegde toezichthouders.
Met betrekking tot de regels voor het opzetten van AML/CFT colleges wordt onder meer verduidelijkt:
- hoe de relevante financiële- en kredietinstellingen waar toezicht op moet worden gehouden in kaart worden gebracht;
- wat de voorwaarden zijn voor het opzetten van een samenwerkingsverband tussen AML/CFT colleges en de relevante bevoegde toezichthouders;
- hoe een AML/CFT college wordt samengesteld; en
- welke procedurele regels op de AML/CFT colleges van toepassing zijn (bijvoorbeeld met betrekking tot besprekingen en verplichte overeenkomsten).
De Richtlijnen zullen van toepassing zijn vanaf 10 januari 2020. Het is van belang dat zo snel mogelijk AML/CFT colleges worden opgezet met betrekking tot de relevante financiële- en kredietinstellingen waar toezicht op moet worden gehouden die voldoen aan de criteria in de Richtlijnen. De focus dient daarbij wel te liggen op financiële- en kredietinstellingen met een verhoogd risico op blootstelling aan witwassen en het financieren van terrorisme (bijvoorbeeld op basis van de regio of sector waarin zij opereren). Voor de overige financiële- en kredietinstellingen die voldoen aan de criteria in de Richtlijnen dienen binnen twee jaar na 10 januari 2020 AML/CFT colleges te zijn opgericht.
Mocht u vragen hebben over (de gevolgen van) de Richtlijnen, dan kunt u contact opnemen met
team Banking & Finance.